dinsdag 12 januari 2010
winter toen ik een klein ventje was
Toen ik een klein ventje was, ik woonde in Koog aan de Zaan, in een zeer oude volks wijk. Het huis waar ik woonde ;als dat er nu had gestaan, was het onmiddellijk gesloopt Ik sliep op zolder, en als er een strenge winter was, en het sneeuwde ; dan sneeuwde het ook op mijn bed; de wind blies de sneeuw door de kieren van de pannen; het gekke was dat ik het eigenlijk nooit koud heb gehad; mijn vader gooide ouwe jassen over me heen, en zo bleef je lekker warm; s,morgens moesten we eerst de kachel aan maken we stookten kolen en hout, de bloemen stonden dik op de ramen, maar als het kacheltje brandde stonden we er met z,n allen omheen, heerlijk, we wasten ons bij de kouwe kraan brrrrrrrrrrrrr dan werd er op het gas een pan havermout gekookt bahhhhhhh elke ochtend een bord havermout met suiker; en dan op klompen naar school, als er een pak sneeuw lag probeerden we achter een auto te gaan hangen we pakten de bumper vast en lieten ons dan lekker glijdend een eind mee liften,alleen je klompen sleten als een gek; dus had mijn vader er stukken rubber onder geslagen, nou dat glee voor geen meter we maakten op straat glijbanen van 10 meter lang; we wierpen sneeuwwallen op, maakte sneeuwpoppen, en gingen meiden pesten sneeuwballen gooien en inpeperen. Ja ik was een banjer, ik was elke dag aan het voetballen spelletjes aan het doen op straat tollen opschuildertje vliegeren , we maakten van papier vliegtuigjes en wie het langst in de lucht bleef had gewonnen; we hadden in de Koog een tennisbaan waar de rijke lui een balletje sloegen; en wij maar hopen dat er een bal over het hek geslagen werd; als je een bal kon krijgen was je de koning te rijk, gingen we over gooien; we waren straat arm, maar te koning te rijk als we eens wat hadden, mijn vader werkte op een hout fabriek, we hebben nooit geen honger gekend, maar voor de rest bleef er niet veel over. mijn moeder naaide de kleding op een ouwe naaimachine, met zo,n trap mechanisme, als je een gat in je sok had werd ie gestopt, mijn moeder heeft heel wat te stellen gehad met mij, dan zakte ik weer door het ijs; of met slootje springen belande ik nog wel eens in de sloot, en met vlotten bouwen scheurde ik wel eens mijn broek, nou dan rookte het in huize Sibie, ik zat ook vaak op het dak van het huis, ik klom op de schuur , en kon zo op het dak komen ,ik liep over het dak heen en klom aan de achterkant weer naar beneden en dan was ik op staat, hoefde ik niet om te lopen; ik verschool mij ook achter de schoorsteen met mijn katapult om duiven te schieten, nu ben ik lid van de vogel bescherming, vogeltjes vangen was ook een hobby van me, we namen een ouwe kist we zetten er een stokje onder met een touw, wat broodkruimels onde de kist; en wij achter de bosjes afwachten tot er genoeg vogels onder zaten, een ruk aan het touw, het stokje vloog weg en de kist kwam naar beneden; dan zaten er altijd wel een stel vogeltjes onder, die bekeken we dan even , en lieten ze weer vliegen. Later ging mijn vader in de bouw werken als tegel zetter, binnen een jaar kregen we het stukken beter, een gaskachel een Dru, dan kon je de vlammen zien achter het glas, prachtig ,een douche en zelfs een bankstel, wat een weelde; als je als kind niet in weelde bent opgegroeid, waardeer je alles wat je nu hebt, en ben je tevreden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Wat een schitterend verhaal Piet, ik kan daar ook over mee praten. De dekens zaten 's winters aan het voeteneind vastgevroren. En allemaal op zaterdag voor de kachel in de tobbe..............
Mooie verhalen, maar wat hebben we nu een luxe en soms mopperen we toch nog.
Een reactie posten